Chester en Earl gaan jagen. Chester zegt tegen Earl: Ik zal mijn hond eropuit sturen om te kijken of er eenden in de vijver zijn. Als er geen eenden zijn, ga ik niet jagen.”
Dus stuurt hij de hond naar de vijver. De hond komt terug en blaft twee keer. Chester zegt: ‘Nou, ik ga niet uit. Hij zag daar maar twee eenden.”
Earl zegt: ‘Ga je het geblaf van de hond voor de waarheid beschouwen?’
Earl gelooft het niet, dus gaat hij zelf op zoek.
Als hij terugkomt, zegt hij: ‘Ik geloof het niet, waar heb je die hond vandaan?’ Er zijn echt maar twee eenden!”
Chester zegt: ‘Nou, ik heb hem van de fokker verderop in de straat gehaald. Als je wilt, kun je er ook een van hem krijgen.’
Dus Earl gaat naar de fokker en zegt dat hij een hond wil zoals zijn vriend Chester. De fokker stemt toe en Earl brengt de hond naar huis en zegt dat hij op pad moet gaan om eenden te zoeken.
Een paar minuten later komt de hond terug met een stok in zijn bek en begint Earl’s been te bespringen.
Verontwaardigd brengt Earl de hond terug naar de fokker en zegt:
“Deze hond is een fraudeur. Ik wil mijn geld terug!”
De fokker vraagt Earl wat de hond heeft gedaan. Dus Earl vertelt hem dat toen hij de hond erop uit stuurde om eenden te zoeken, hij terugkwam met een stok in zijn bek en met zijn been begon te bulten.
De fokker zegt:
Earl, het enige wat hij je probeerde te vertellen was dat er meer verdomde eenden rondlopen dan waar je een stok tegen kunt schudden.