De jager op groot wild liep de bar binnen en schepte tegen iedereen op over zijn jachtvaardigheden.
De man was ongetwijfeld een goede schutter en dat kon niemand betwisten.
Maar toen zei hij dat ze hem konden blinddoeken en dat hij de huid van elk dier zou herkennen aan zijn gevoel, en als hij het kogelgat kon lokaliseren, zou hij hen zelfs vertellen van welk kaliber de kogel was waardoor het dier werd gedood.
De jager zei dat hij bereid was het te bewijzen als ze de drankjes neer zouden zetten, en dus was de weddenschap gesloten. Ze blinddoekten hem zorgvuldig en brachten hem naar zijn eerste dierenhuid.
Nadat hij het een paar ogenblikken had gevoeld, kondigde hij ‘Beer’ aan. Toen voelde hij het kogelgat en verklaarde: ‘Schot met een .308 geweer.’ Hij had gelijk.
Ze brachten hem nog een huid, eentje die iemand in de kofferbak van zijn auto had liggen.
Deze keer duurde het wat langer en zei toen: ‘Elk, geschoten met een 7 mm Mag-geweer.
Hij had weer gelijk.
Gedurende de nacht bewees hij zijn vaardigheden keer op keer, elke keer tegen een rondje borrelen.
Ten slotte wankelde hij naar huis, dronken, gek geworden, en ging slapen.
De volgende ochtend stond hij op en zag in de spiegel dat hij een geweldige glans had.
Hij zei tegen zijn vrouw: ‘Ik weet dat ik gisteravond dronken was, maar niet dronken genoeg om ruzie te krijgen en het me niet meer te herinneren.
Waar heb ik deze blauwoog vandaan?
Zijn vrouw antwoordde boos: ‘Ik heb het aan jou gegeven. Je stapte in bed en legde je hand in mijn slipje.
Toen speelde je wat rond en kondigde luid aan: ‘Stinkdier, gedood met een bijl.’