Kleine Johnny zat in de klas en de juf kondigde aan dat ze iets anders gingen proberen om iedereen te helpen elkaar wat beter te leren kennen en om te helpen met de spelling.
Ze legde uit:
‘Ik wil dat je opstaat en ons het beroep van je vader geeft, het spelt en één ding zegt dat hij ons allemaal zou geven als hij hier vandaag was.’
De eerste student stak haar hand op om vrijwilligerswerk te doen.
Marcy,’ zei de leraar. ‘Jij mag eerst gaan.’
Marcy antwoordde:
“Mijn vader is bankier. BANKER en als hij hier vandaag was, zou hij ons allemaal een glimmende nieuwe cent geven.
De leraar zei:
“Heel leuk, Marcy, wie wil er als volgende?”
Kevin stond op en kondigde aan:
“Mijn vader is bakker. BAKER en als hij hier vandaag was, zou hij ons allemaal een versgebakken koekje geven.”
“Heel goed”, zei de leraar tegen Kevin.
Jeff was de volgende en hij zei:
Mijn vader is accountant. AK, nee wacht, ACK, nee…’
Voordat hij kon proberen het nog een keer te spellen, onderbrak de leraar hem en zei dat hij weer moest gaan zitten en er een tijdje over moest nadenken.
Als hij dacht dat hij wist hoe hij het moest spellen, kon hij weer opstaan en het opnieuw proberen.
Kleine Johnny stak opgewonden zijn hand op in de hoop erkend te worden door de leraar.
De leraar riep kleine Johnny op om als volgende te gaan.
Johnny zei:
“Mijn vader is bookmaker. BOOKIE en als hij hier vandaag was, zou hij ons een kans van 20:1 geven dat Jeff nooit ‘accountant’ zal kunnen spellen.